Zeven (3)

Het ging beter worden

Er waren pijn en verdriet geweest. In 2015-2016 kwam er rust. We hadden, na lang zoeken en dromen, van een charmante herenwoning die binnen een beperkt budget zou passen en andere eisen waaraan geen bestaande woning zou voldoen, een bouwgrond gekocht. Ons huis zou weldra verrijzen. We probeerden een derde kind te krijgen, dat ging niet zo goed (zie ook deze bijdrage), maar het zou wel lukken. Met tijd.

Ons nestje kreeg vorm, werd getekend. We begonnen bij het architectenkoppel van SENS in februari en eind van het jaar 2016 was de bouwaanvraag ingediend. Ook de architecte die ons huis tekende verloor een kind. Met haar man was het heerlijk samenwerken.

Het was een moeilijke aanpassing voor mij in Leuven. Ik kwam er toe als “senior postdoc”, was volop bezig met beursaanvragen, mijn plek te zoeken, te veel werk op me nemen, worstelen met de verandering: wel de morele autoriteit hebben over jongere collega’s in dezelfde functie, maar hoe ga je daarmee om als je op papier een gelijkaardige functie en contract hebt?

En dan, wanneer het stof na een half jaar in Leuven wat begon neer te dwarrelen, ik was bezig met het verkennen van de banken voor de lening van onze nieuwbouw: mekeppeke kreeg de diagnose, in februari 2017.

Borstkanker.

In maart werd ze reeds geopereerd, startte ze de chemokuur die zou duren tot in de zomer. We gingen veel wandelen, zegden plannen af, en leefden in het nu, als gezin.

(Trouwens, over die periode en de moeilijke nasleep, vertelde ik meer in de podcast Weg van Sofinesse.)

Ons huis werd veel groter dan gepland – maar is dat slecht? We hebben veel meer geld uitgegeven dan voorzien, want “het moest goed zijn” en “ik ging er niet meer in werken”.

In 2017-2018 sneuvelde ik, vrouwlief ging nog door. Ze begon zelfs enkele weken vroeger te werken. Een week of twee van de bestraling verlost en ze zat weer achter haar bureau. We hebben precies beiden een gelijkaardige coping: als het leven moeilijk is, dan werken we harder.

Dat bekoop je, ooit.

Tijdens de bouw werd het mij te veel. Er was een huis om te bouwen, een overrompelend borstkankerjaar om te verwerken, jonge kinderen, mijn hele werk dat aan een zijden draadje hing: alles had ik mentaal ingezet op die ene beurs van de Vlaamse overheid waarmee ik een eigen groep zou kunnen opstarten en die me ook een vast contract als professor zou opleveren. Zonder beurs, was er geen plaats voor mij. Die werkonzekerheid, volgend op vele jaren van tijdelijke contracten, vond ik heel zwaar.

Verhullen en sporten

Ik dacht, in het voorjaar van 2018: nu stopt het. We hadden ons huis verkocht, ik had mijn beurs gekregen, het contract voor een vaste positie getekend (wie had dat gedacht?).

Ik stortte in.

Om te verhullen voor mijn collega’s en bazen “dat ik het niet aankon” zou ik ouderschapsverlof opnemen (ik vreesde dat het me zuur zou opbreken om eerlijk te zijn – als prof heb je vijf jaar een tijdelijk contract “tenure-track”, dan mag je geen zwakte laten zien, dacht ik). De dag waarop de goedkeuring van dat ouderschapsverlof in mijn mailbox viel, ging het plots niet meer. Ik geraakte fysiek amper op het werk, alsof mijn plooifiets plots 100 kilogram woog. Een collega zag me en vroeg wat er was – ik hoorde hem zeggen dat ik er zo slecht uitzag, maar ik reageerde niet. De dag voordien was er nog niets te zien – mijn emoties binnen halen is mijn sterke zwakte, normaal, maar het ging niet meer. De huisdokter schreef me drie weken tot de start van ouderschapsverlof voor en ik zou er nog een aantal weken “gewone vakantie” aanplakken: vier maanden “niets” doen lonkten.

Het waren al bij al leuke maanden. De eerste 6 weken waren nog verschrikkelijk: ik sportte dagelijks in de natuur om beter te worden. Ik las later eens in een interview met een neuropsychiater dat de beste behandeling van burnout een combinatie is van mentale inspanning (bv. lezen, sudoku’s oplossen) en spieropbouw (bv. gewichtheffen). De stoffen die vrijkomen om de spieren te herstellen zouden dan ook nieuwe neurologische verbindingen stimuleren. Ik denk dat ik wat overdreven heb.

Ik leerde mezelf om me wakker te sporten – workouts met een app, lopen met Strava, of gaan fietsen tot ik op mijn adem trapte. Waar ik dat vroeger samen met anderen deed, deed ik het nu allleen. Het was plezierig, toen. Uitwaaien, veel alleen zijn. Soms deden mijn schouders of nek pijn. Maar dat zou wel overgaan, dacht ik. Alle banden met anderen doorknipte ik, tijd voor het nieuwe: nieuw huis, nieuw leven, nieuw … alles.

Ik stapte uit het oudercomité waarvan ik al vijf jaar deel uitmaakte – een groot deel van mijn leven.
De psycholoog zei: je bed is om te slapen. Dus ik stopte met lezen in bed en keek wat teevee tot de blaffeturekes toe vielen en dan in bed. Daarbij terroriseerde ik mijn vrouwtje: lichten uit als Bert kwam slapen! De minste verstoring en ik bleef wakker liggen.
Een vriend zei: Bert, je gaat toch niet weer werken aan je huis? Laat het toch uitvoeren! Dus ik maakte een pact met mezelf om niet meer in mijn huis te werken.

De zomer was fijn en creatief; mijn jongere broer trouwde, ik was ceremoniemeester. Ik maakte muziek, bewerkte foto’s en schreef teksten. We verhuisden, de dozen meticuleus ingepakt volgens mijn zelf ontwikkeld systeem.

Dieptepunt

In september begon het werk terug. Ik had er zin in. Voor het eerst had ik een herexamen gemaakt op enkele uren tijd, klaar. Zo zou het worden!

Ik schrapte elke “naschoolse” activiteit, om het werk en gezin te kunnen combineren.

En dan … en dan.

Enthousiasme droogde snel op.
Slapen deed ik niet meer.
Ik las boeken en volgde cursussen over time management.
Onrust liep of fietste ik weg.

In de kerstvakantie lag ik wenend in bed – ik voel me zo alleen!

Ik zou mijn creativiteit in het werk stoppen, de zoektocht naar een andere manier.
Verjaardagskaarten maken voor vrienden (een oude hobby) had ik opgegeven.
Samen een kwis organiseren, voor de fun? Ik deed het niet meer. Te veel werk, te veel energie die voor andere dingen verloren zou gaan. Al wist ik niet voor welke dingen.

Ik kwam thuis van het werk en deed niets meer, tenzij eten en de kinderen in bed steken. Alles voelde als een opdracht.

Nu weet ik : dat helpt niet. Creativiteit voed je met creativiteit en spel, niet met “niet mogen” en afzeggen en alleen zijn zonder uiten van je gevoelens.

Ik ontwikkelde angsten en paniekaanvallen maar had het niet door.

De systemen die ik had ontwikkeld waren niet klaar om om te gaan met een hele wereld op bureau. Zeker niet zonder vrienden of pret ’s avonds. Als zombie zat ik in de zetel, naast de kinderen en mijn vrouw, van het avondeten tot het slapengaan. Mijn geest was elders.

En ik praatte nog amper met mekeppeke, het gesprek beangstigde me.
Zij probeerde me te helpen, spoorde me aan om naar de huisarts te gaan, om te veranderen van huisarts toen dat een tegenvaller was. Af en toe probeerde ze me uit mijn kot te lokken, te testen, me wat te doen zeggen over mijn binnenkant.
Ik liep weg.

We zouden een weekendje weg gaan, met het busje dat we kochten voor onze youtube reeks Readysetscience.
Naar de zee. Het was april 2020 en meer dan twintig graden.

Met het busje op camping, april 2020

Ik zou inpakken, terwijl Evelien een boodschap ging doen.
Dat beloofde ik toch.
Maar dan … ik nam een mand kleren vast en ik zag het niet zitten.
Ik kon het niet.
Het ging niet.

Mekeppeke kwam thuis en er was niets gebeurd.
En ik ging naar de kelder, om wat strandgerief te halen.
Maar het ging nog steeds niet.
Ik zette me op een stoel en weende. En weende.
Ik schreef er later een strofe over in een nummer dat ik al tien jaar eerder schreef.
Daar zat ik, huilend op een stoel.
Een aboluut dieptepunt.

Immense berg

Na het weekend, waarin ik een hele dag piekerend en slapend op het strand had gelgen, zat ik enkele dagen vol energie en levenslust. Kortstondig opgeladen.

In de maanden die volgden zocht ik mijn oude psychologe terug op. Ze zou gaan verhuizen, dus na drie sessies stopte het weer. De berg voor elke nieuwe stap naar een andere hulpverlener voelde immens. Ik sprak met mijn departementshoofd over een zware lesopdracht, mailde een contactpersoon op het werk ivm psychisch welzijn, praatte tegen een collega-prof, ging langs bij de HR-consultant toegewezen aan onze afdeling, stortte mijn hart uit bij een handvol vrienden.
Ik liep langs bij de huisarts, die was niet gealarmeerd.
Dus deed ik verder.
Ik denk dat ik mijn gevoelens niet goed kon overbrengen.

Wenend achter de computer, aan het werk, het eindeloze werk.
Conferenties en uitnodigingen om te spreken, normaal van de leukste dingen van job (mensen leren kennen! de wereld zien!) sloeg ik af. Ik zag op tegen de berg om een uur slideshow voor te bereiden. Ik zag er zo tegenop als tegen de berg zand uit onze kelder die in onze tuin lag.

Ons huis was gebouwd en het was kaal, leeg. Maar ik had gezworen er niet meer in te werken. Onze vloer is grijs PU, ons schrijnwerk zwart aluminium. Keuzes gemaakt toen mekeppeke door haar kankerbehandeling ging. We stopten een pak meer geld in ons huis dan oorspronkelijk begroot, vanuit een “we leven maar een keer”, en “morgen kan het gedaan zijn”. Overmorgen werden we wakker in wat ik tegen mekeppeke mijn “gevangenis van grijs, wit en zwart” noemde. Een vriend had op onze housewarming party gesproken van “het moet wel nog wat worden aangekleed”. Als ik erover kloeg dat ik het erg vond, dat lege wit-en-zwarte huis, toonde mekeppeke haar liefde met actie. Dan bracht ze planten binnen in grote potten. Maar dat was niet wat ik bedoelde. De planten in hun grote potten vulden het lege wit-en-zwarte huis, maar niet mijn thuisgevoel.

We lieten onze meubels achter in onze vorige woning om een rotperiode af te sluiten. Er bleef een stuk van onszelf hangen. Ik miste ons oude huis, dat klein was en stonk naar de weeë geur van de kelder, zeker als je een dagje niet thuis was geweest. Maar het had ziel.

Nu

We zijn nu bijna twee jaar verder en gaat het de goede richting op. Het voelt of de vette jaren weer zijn begonnen.
Bijna een jaar jaar ben ik in ziekteverlof. Mekeppeke ook, zij begint maandag een nieuwe job. We nemen onze tijd om alles te laten bezinken.

We hebben behangen en her en der kleuren op de muren geschilderd. De kinderkamers eerst. Ik boor weer gaten in de muur om dingen op te hangen.

Grote klussen besteden we uit.
De kleine zijn onze stempel.

Er is een groententuin en een verwilderd gazon.

Wanneer ik, uitgeput, in de zetel zit, heb ik binnen de vijf minuten twee kinderen op schoot. Ze komen er gewoon bij zitten. Een gevoel dat was verdwenen in het wilde doen van jaren heen.
Geluk zit niet in een groot bedrag uitgeven aan vier muren, maar in samen zijn.

Intussen zijn wel al bijna vijftien jaar samen. In de winter kwam ik op een paar maanden tijd 10 kilogram bij. Het was zeven jaar geleden dat ik nog zoveel had gewogen. De psychiater suggereerde dat ik de oorzaak misschien niet volledig bij de medicatie moest leggen. Ik dacht erbij: misschien ben ik gewoon wat steviger als ik me echt goed voel? Ook in de eerste jaren van onze relatie woog ik meer – die “vette” jaren mogen we dus leterlijk nemen.

Ik begon te schrijven aan deze tekst in februari, toen mijn moeders zevende doodsverjaardag in zicht kwam. Het was niet makkelijk om dit neer te pennen. Ik schreef, schaafde, werkte af, splitste een grote tekst op in drie nog steeds grote stukken, liet het rusten, keek er weer eens naar. Een stuk over ons als koppel werd een stuk over zoveel meer. Vreemd hoe een tekst zo emotioneel beladen kan worden. Bij bepaalde zinnen voelde ik het verdriet opkomen, bij andere de stress, bij andere … rust.

Het is niet makkelijk geweest om de puinhoop aan te pakken die jaren doorwerken terwijl ik eigenlijk op was hebben gemaakt: het voelde alsof alle banden waren verwaterd, met vrienden, collega’s, familie, mijn omgeving. Ik voel me nu mentaal weer redelijk de oude, maar fysiek ben ik nog steeds op. Elke inspanning kan te veel zijn, sporten is een risico.

Al maanden kan ik plots in liefde ontbranden, naar mijn vrouw kijken en zeggen in mijn beste West-Vlaams: “ik heb mekeppeke were!” Waarop zij antwoord, met haar eerlijke blauwe ogen: “maar Bert, ik ben nooit weggeweest.” Het was ik die met zijn hoofd ergens anders was.

Een reactie achterlaten

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.