Al geloof ik graag het tegendeel, ik ben ijdel. Zo sta ik soms wat lang voor de spiegel. Of voel ik me, in kinderlijke verbeelding, een heel andere persoon met dat ene jasje aan. Of dat nieuwe paar schoenen. Als mekeppeke mij een compliment geeft licht ik op.
Dat wist ik allemaal, ik kon ermee leven: dat doet toch iedereen? Dat is trouwens bewust – dus dat mag.
Maar er is meer.
Een tijdje terug stond ik soep te mixen. Ik verplaatste de pot hete soep en er klotste een kwak de lucht in, dikke spetters op mijn gezicht.
Ze zeggen dat er een stuk van het brein is waar de vloeken vandaan komen.
Anders dan het normale spraakcentrum.
Het voelde of deze uitspraak vanuit dat centrum kwam.
Los uit de ziel, het denken voorbij, riep ik toen ik de hete druppels op mijn wang voelde: “My Pretty Face!” en draaide kattenrap de kraan open, bespatte mijn gezicht met koud water.
Ik maakte me zorgen, maar mijn vrouwtje en de kinderen, gealarmeerd, onderzochten de facie en stelden me gerust.
Om me daarna uit te lachen: “My Pretty Face” werd een gezins-meme.
Erna voelde ik me vooral betrapt. Zelfs in onbewuste en dierlijke pijn: ijdel.