Vraag het aan mijn huisgenoten en ze zullen het bevestigen: de laatste weken was ik niet de vrolijkste in huis. In januari startte ik op bij een nieuwe therapeut en een nieuwe psychiater. Het was nodig, voelden we. Hoe de verandering moest, geen flauw idee. Met de hulp van toeval zijn we bij nieuwe mensen gekomen.
Gefrustreerd liep ik rond, loop ik nog steeds rond hoor, en boos ook. Soms verdrietig, soms wanhopig. Sinds pakweg september-oktober is het een emotionele roetsjbaan geweest. De afbouw van de medicatie, paroxetine, ging met heel erge onttrekkingsverschijnselen. Die afbouw was heel belangrijk voor mij. Ik voelde mij niet goed bij de medicatie, er waren een hele rits bijwerkingen toen ik het middel nam (nachtmerries, mist in het hoofd, verdoofd gevoel vooral ‘s morgens, dadendrang, slapeloze nachten en paniekaanvallen als ik de pillen een paar uur te laat naam, wisselwerkingen met alcohol en sommige voedingsmiddelen, …).
Ik mediteerde veel en had, misschien wel door de medicatie, een tijd lang het geduld om het uit te zitten.
Eerst dacht ik dat al die bijwerkingen erbij hoorden, bij het afkicken van een werkverslaving en een doordoen-mentaliteit.
Na enkele maanden dacht ik dat het aan voeding lag en ging ik bij een diëtiste te rade. De darmflora en de impact op je gemoed en zo.
Geregeld sprak ik me twijfelachtig of negatief uit over de medicatie bij dokter en psychiater. Vooral van die laatste voel ik me niet gehoord, mismeesterd ook. En uiteindelijk: boos op mezelf dat ik me zo lang liet doen. Ik had schrik om voor hypochonder versleten te worden maar: ik voelde wat ik voelde en veel dingen en ervaringen herkende ik niet uit het verleden.
De medicatie nemen was onaangenaam. Let wel: mijn gemoed was best ok, maar sociaal contact was en bleef moeilijk, heb ik ook afgebouwd, ik voelde me niet mezelf.
Als psychiatrische patiënt voelde ik me zwak en onmachtig om op te treden. Alsof wat je ervaart wel in je hoofd zal zitten, geen bijwerkingen zijn maar bij je toestand hoort enzovoort. Nu denk ik: een psychiater is zoals een andere dokter; als het niet klikt of de behandeling doet niet wat ze volgens jou moet doen, dan kan je gerust veranderen.
Omdat ik me niet gehoord voelde om de symptomen zoals die nachtmerries of paniekaanvallen, ging ik op zoek in de wetenschappelijke literatuur om mijn gevoel kracht bij te zetten. De wetenschapper in me was wakker. Het werd een verbeten zoektocht soms – zoveel te vinden over dat medicijn! De producent werd 20 jaar geleden zelfs aangeklaagd wegens verzwegen studies die duidden op het gevaar bij het afbouwen. Het bezorgde me een heilige schrik voor iets wat zich voordoet bij een minderheid van patiënten (ergens tussen de 2% en de 10%, afhankelijk van de studie) die erg gevoelig zijn voor bijwerkingen van het middel: ze blijven maanden tot zelfs jaren last hebben van de onttrekkingsverschijnselen, dagelijkse diarree, paniekaanvallen, in die mate dat normaal functioneren amper mogelijk is. HELP! dat wilde ik niet.
Toen ik na lang pushen het groen licht kreeg van mijn psychiater om af te bouwen was ik erg blij. We startten ermee in juli. Volgens haar kon ik wat afkrabben van de pilletjes om zo langzaam af te bouwen. Ik werd er boos van: bij de laattijdige inname was ik overhoop, dan gaan we toch niet op goed geluk morrelen aan de dagelijkse dosis zeker? De huisdokter suggereerde om om de andere dag een pil te nemen om de dosis te minderen. Opnieuw voelde ik me lastig worden: een dosis overslaan bezorgde me keer op keer een hoop last. Wat ook normaal is voor een middel met een halfwaardetijd van een dag – na 24 uur is de concentratie in je bloed gezakt met met de helft. Om de andere dag een pil nemen betekent dan zoveel als continue ontwenningsverschijnselen. Maar de huisdokter luisterde wel. Ik grasduinde in de literatuur en stelde samen met de haar een gepast behandelplan op. (Dank je, mekeppeke, dat je me hebt gepusht om naar die huisarts toe te stappen!)
In juli startten we, per maand een beetje minder. De onttrekkingsverschijnselen waren niet min: duizeligheid, elektrische schokken bij plotse bewegingen, enorme hoofdpijn, slapeloosheid, opgejaagd zijn. Maar na twee weken voelde ik me al bij al normaal, dicht bij mijn “oude” zelf. Omdat het zo heftig was en ik ongeduldig werd schakelden we in september over naar een afbouw per week, met kleinere stappen. Dat was heftig, na enkele weken stapelden de effecten zich op. Ik voelde me elke dag anders: een dag piekeren, een nacht niet slapen, twee dagen intens verdrietig, dan weer enkele dagen min of meer normaal met een overdaad aan enthousiasme. In paniek belde ik naar de huisarts begin oktober, het werd me te erg. Sindsdien sta ik op een dosis van 3 mg paroxetine per dag. Ver onder de “therapeutische” dosis die tussen de 20 en 50 mg lig, en ook onder de kleine dosis die ik een jaar lang kreeg: 10mg. Het voelde als te weinig om te helpen maar wel genoeg om voor constante instabiliteit toe te voegen. De angst voor langdurige effecten hield me tegen om verder af te bouwen.
In oktober had ik nog veel last van plotse paniekaanvallen en slapeloze nachten, volgens hetzelfde stramien als de weken ervoor. Ik vergat mijn pil een dag: hopla, vijf dagen last. Of ik vergat ze mee te nemen naar een feestje en nam ze vijf uur later dan anders: hetzelfde. Een erg stresserende gebeurtenis: hop, weer een paar dagen afzien. Sommige herinneringen uit die periode zijn pure angst, erg flou, alsof ik nachtmerries beleefde overdag. Sommige van die ervaringen zijn zo diep opgeslagen, dat ik er maanden last van had – en nu nog voor bepaalde dingen.
Zo keek ik in oktober met mijn zoon naar de laatste Star Wars film. Een sluitstuk van onze wekelijkse traditie om op woensdag samen een stuk van de saga te bekijken. Het triggerde iets, die film. Na afloop kon ik twee uur niet bewegen, alsof mijn hele lichaam dienst weigerde. Ik hield er wekenlang nachtmerries aan over. Bij bepaalde triggers (bv. een muzieknummer, een herinnering, een geur) gebeurt hetzelfde, heel akelig, heel intens. “Wat is dit? Wat gebeurt er?” denk je dan, Paniekaanvallen, piekergedachten, angsten kan ik intussen wel plaatsen. Maar dat … het was intenser van wat ik van vorig jaar kende, heel vreemd, en heel lastig om te dragen.
In november schreef ik over hoeveel er kon zonder paniekaanvallen – maar intussen slopen er nieuwe dingen in. Ik wist even niet meer van welk hout pijlen maken.
Mijn zenuwstelsel was helemaal ontregeld. Ik werd erg, erg kwaad op de medische wereld, en vooral: boos op mezelf: “wat heb je jezelf aangedaan?” Ik huiverde op voorhand van psychiaters: ik voelde me gefaald om die richting uit te gaan, ik herkende de lijdensweg van mijn moeder die de psychiatrische instelling instapte en er bij wijze van spreke niet meer uitkwam tot aan haar dood, ik had schrik voor medicatie. Nu heb ik meer dan een jaar een antidepressivum genomen en ik voel me er helemaal niet goed bij. Een soort: “zie je wel!”
Er komt precies altijd maar bij! In de lente was ik strijdvaardig maar fysiek op. De laatste maanden was ik fysiek beter maar mentaal, euhm, instabiel. Het is zeker niet makkelijk geweest voor mekeppeke en de kinderen. Zij zaten mee in de onrust, ik heb ook dingen gezegd waar ik spijt van heb. Het huiswerk maken met de kinderen was plots te veel. In december keken we naar mogelijkheden dat ik even zou weggaan van thuis, of een opname in de PAAZ-afdeling. Er was “iets” nodig.
Uiteindelijk volgde er wel een intakegesprek in het ziekenhuis in Bonheiden, maar geen opname. In die weken dat we erover twijfelde doken er andere dingen op. De psychiater van de intake in het ziekenhuis heb ik opnieuw opgezocht twee weken geleden. Bij die man had ik een veel beter gevoel. Hij was kordaat, stelde een ander medicijn voor (fluoxetine- da’s Prozac, brrr) en na een week meteen paroxetine beginnen afbouwen, 1 mg eraf per week. Dat doe ik nu enkele dagen. Ik merk dat ik erg uit de haak ben, maar niet op die manier die ik ken van de afbouw in de zomer. Al blijf ik schrik hebben dat het venijn in de staart zit.
Ook de nieuwe therapeute doet haar werk. Ze gaat vaak tegen me in (dat heb ik echt gevraagd), ik ga elke week langs. Al vier keer ben ik geweest intussen. En ik denk: Wat is er toch gebeurd het voorbije anderhalf jaar? Ik versleet twee andere psychologen die ik nog niet een keer per maand zag. Een goede vriendin die werkt als creatief therapeut vond dat er weinig schot kwam in mijn behandeling. Ik vond van niet want ik was rustig (uren zitten in de zetel doet wat met een mens!) – maar ik heb mijn kar gekeerd. Het was die vriendin die de nieuwe therapeute aantraadde, trouwens.
Vaak had ik de voorbije jaren het gevoel dat hulpverleners zich geïntimideerd voelen, of me op een bepaalde manier lazen en dachten dat het beter gaat met mij dan in werkelijkheid zo is. Met die hulpkreet stapte ik naar het nieuwe “hulpteam”: doorzie mij, voel mij aan de tand, challenge mij. Niet voor de zoveelste keer weer op alles de controle houden, maar loslaten. Dat helpt. Na twee keer gaf ik weinig prijs, maar ze onderbrak me (“ik ben niet geïnteresseerd in je verhaal! Wat voel je, nu, op dit moment?), en ze bleef maar vragen stellen: “waarom? waarom doe je alles wat je doet?”. Die laatste vraag bleef door mijn hoofd spoken (Waarom speel ik piano? Omdat het leuk is! Om emoties te voelen! – wat me meteen deed veranderen en niet naar de piano grijpen uit gewoonte maar wel uit goesting). En plots gebeurde er iets in mijn hoofd. Vorige week bracht ik mijn dochter naar de oogarts en in de namiddag mijn zoon naar zijn hobby, free running. In de wagen tikte er vanalles in mijn hoofd. Alsof de knoop in mijn kop plots uit elkaar viel. “Ha ja, ik zit nog met een dingen rond het werk die ik graag bespreek met de collega’s, in vriendschap. Ah ja, ik voel me de laatste tijd schuldig om thuis te ontspannen terwijl mijn collega’s het werk overnemen. Ah ja, ik heb de dood van mijn moeder niet verwerkt. Ah ja, ik ben boos op mezelf omwille van een hoop oude dingen die ik tegen mijn zin heb gedaan. Ha ja, dat gesprek met die ene vriend van een tijd terug blijft spoken en dat zou ik graag nog eens uitklaren, enzovoort. Dat uiteenvallen gaf rust. En zette aan tot actie.
Ik probeer mijn dagen te vullen door ze niet te veel te vullen. Vaak loop ik tegen de muren op (vandaar dus: weinig vrolijk in huis), maar het werkt wel. Er komt vanalles boven en ik doe er wat aan, met veel pauze tussenin. Zo ben ik eens op het werk gepasseerd om mijn computer onder handen te laten nemen door de IT-man, een schat van een vent. Met een goed gesprek.
Met de kinderen zat ik in het weekend ’s morgens samen te spelen, in plaats van eerst een planning uit te denken voor wat komt. De piekermolen maalde, maar we hebben het gewoon gedaan. Verbazend uitdagende mentale training in het weer mens worden.
Mijn energie zit nog laag na die lastige tijd. Het voelt ergens of alles weer opnieuw moet beginnen, de vele stappen van herstel zetten. Of er een hoop oude gebeurtenissen of trauma’s plots aan de oppervlakte liggen en ze zakken (nog?) niet. Dat voelt best zwaar. Gelukkig borrelt het af en toe om weer “aan de slag” te gaan. Ik mis mensen om mee samen te werken, of beter: om samen te “spelen”. Muziek maken, of misschien wat YouTube filmpjes maken voor het plezier. Of, waarom niet, wat onderzoek. Het leven mag weer beginnen. (Het klinkt of ik dat al gezegd heb 🙂 ) Op een rustig tempo. Een hele uitdaging, want deze dagen voel ik me best moedeloos: moet het herstel nu weer opnieuw beginnen? Zo voelt het een beetje.