In vele boeken en schrijfsels en getuigenissen van bekende mensen, van politici tot artiesten, zag ik raakvlakken. Er zijn een paar kernthema’s die terugkomen. Zoals: routine, methode, discipline en dergelijke. Maar de belangrijkste, denk ik, is: tijd nemen om te observeren, te kijken, te luisteren. Naar jezelf en je omgeving. Hoe is het met je? Wat denk je (echt)? En daar dan aandacht aan te schenken.
Ik zag het terugkomen in een dat mekeppeke aan het lezen is. Drie maal drie minuten stilstaan, stond erin. Of in het boek “Je identiteitscode” van Larry Ackermann dat ik onlangs cadeau kreeg van mijn vader (maar waar ik nog slechts een paar hoofdtrekken uit las), over jezelf ontdekken. Of in “The Artist’s Way”, een boek over zoveel, waarover ik een cursus volgde jaren terug alweer. Of de mindfulness cursus die ik meer dan tien jaar geleden volgde bij Edel Maex (Belgische mindfulness-pionier en intussen gepensioneerde psychiater). Of in de tao, millennia oude Chinese leer.
Ook in de gewoontes van zoveel bekende en minder bekende “succesvolle” mensen komt het terug: Harvard-professor Clay Christensen, over wie ik in een vorige blog schreef, nam tijdens zijn (uitdagende!) studies een jaar lang elke dag een uur de tijd om zichzelf te overdenken en te voelen. Barack Obama begint elke dag met een vaste routine van sport, tijd voor zijn gezin en voor zichzelf, voor hij de wereld instapt naar zijn eerste afspraak. Geen kranten, geen tijdschriften, niets. De Griekse filosoof Socrates sprak: “γνῶθι σεαυτόν” (gnoothi seauton – ken jezelf).
Hoe je jezelf leert kennen kan je tot op zeker hoogte kiezen. Ik houd bijvoorbeeld van afwisseling. Af en toe eens tien keer diep in en uit ademen en alles laten komen wat komt, van gedachten, fysieke gewaarwordingen, pijn, onrust.
Of, tijdens de laatste warme weken, een half uur met een tas thee op een stoel in de zon voor het werk van de dag. In de winter, een half uur onder een deken en met kersenpitkussen in de zetel. Noodgedwongen deed ik het vaak in de eerste maanden van mijn ziekteverlof, veel anders kon ik niet. Als het drukke dagen zijn neem ik tegenwoordig extra vaak de tijd tussendoor voor een korte adempauze (“een minuut om te mediteren heb je altijd”).
Het zijn minuten waarbij ik mijn blik niet focus op iets specifieks, maar gewoon: op wat is. Als een windhaan die mee drijft met de wind en op het moment dat ik merk dat hij mee drijft, zet ik hem weer in zijn oorspronkelijke positie.
Observeren zonder te oordelen, zoiets.
Daaruit haal je veel, leer je na maanden en jaren vanzelf anders denken, communiceren, anders naar jezelf en naar de wereld te kijken.
Je mag het observatie noemen, of tao, of meditatie, of mindfulness. What’s in a name?
Foto: pixabay.com