Armoede

Ik zal het maar bekennen: ik koop bouillonblokjes van het huismerk. Niet zomaar het huismerk; het allergoedkoopste huismerk Everyday in de Colruyt. Ze kosten 39 cent voor tien stuks.

Ooit was het een halve noodzaak. Intussen verdienen we als koppel goed ons brood en kunnen we gaan voor de kwaliteit gaan van Knorr of Liebig. Toch lukt me dat amper. Het vijf-tot tienvoudige betalen voor lekkere bouillon – mijn lichaam doet pijn als ik zulks in de kar leg.

Het doet me denken aan een uitspraak die circuleerde over Britney Spears. Die van #freebritney, de verguisde-en-bejubelde, meewarig of meevoelend bekeken zangeres, die opklom uit een arm milieu en een wereldster werd. Voor het oog van de camera’s beleefde ze moeilijke jaren. Grappend werd ze wel eens afgekraakt uit anonieme monden omdat ze schijnbaar haar armoede maar niet haar achtergrond van zich afschudde: “You can take the girl out of the trailer park, but you cannot take the trailer park out of the girl”.

De hele #freebritney hetze daargelaten: zo voel ik me. Je kan het kind uit de armoede halen, maar de armoede niet uit het kind.

Arm zijn is zoals dik zijn: hoe mager je later ook wordt, in de spiegel zie je toch die vetrolletjes hangen. Ik woog ooit 90 kilo en vermagerde weer naar 70 kg. In de spiegel bleef ik zwembandjes en man boobs zien. Intussen zit ik ergens halverwege (lees hier hoe!), en zie ik dat het weinig verschil maakt.

Elke oude onderbroek die beyond repair is ligt in mijn kelder, om te gebruiken als stofdoek, of om oude verfresten mee op te ruimen. Het moet maar eens van pas komen! Rekkertjes van groenten of andere voorwerpen die we kopen spaar ik minutieus.

Als kind heb ik me lang geschaamd telkens er vrienden kwamen spelen. Op de middelbare school stelde ik hun bezoek zoveel mogelijk uit. Kwam het er dan toch van, dan zaten we in de tuin en hoopte ik dat ze niet naar de wc zouden moeten gaan, waar ze de keuken zouden zien die we voor 5000 frank tweedehands hadden gekocht en die in stukken vaneen hing, of de twee stantsoenen die het gammele plafond in de keuken ondersteunden, het gat in de achterdeur, de tochtgaten in de ramen. Later werd het een gimmick: ik lachte mee met mijn vrienden om mijn woonomgeving en leerde mijn afkomst als humorwapen te gebruiken.

Onze meubels waren tweedehands, gekregen of “gekajoeberd” – kajoeberen is de sport van het glansrijk schooien in andermans vuil, zoals: de avond voor de grofvuilophaling gaan stoepshoppen met auto en aanhangwagen. Enkel onze leefruimte was gedeeltelijk nieuw. Die was ons ten deel gevallen omdat mijn jongere broer bevriend was met de zoon van de producer van een interieur-make-over programma waarin we mochten opdraven.

Op kot gaan, dat mocht wel. “Dat kunnen we niet betalen!” had mijn moeder eerst in paniek gesproken nadat ik op kotenzoektocht was geweest in Leuven. Ik deed vakantiejobs om het zelf te financieren, maar gelukkig diepte mijn vader van ergens de nodige maandelijkse som op. Als student gaf ik 10 euro uit in de supermarkt per kotweek. Alles telde ik netjes uit: een zevental stukken fruit, een pakje kaas en ingrediënten voor 1 warme maaltijd voor mezelf; 1 zakje snoep, het goedkoopste pak koeken en de goedkoopste frisdrank voor vrienden die zouden komen gezelschapsspellen spelen. En dan een keer of twee naar de alma of een kebab eten. Mijn moeder kreeg weer werk en stopte me af en toe maaltijdcheques toe, dat was feest!

In mijn gedachten denk ik de wekelijkse inkopen op tien euro te blijven houden. En koop ik dus nog steeds Everyday bouillonblokjes …en Everyday fishsticks. Een aantal jaar geleden had ik een vriend over de vloer. Onze vrouwen waren weg op hetzelfde moment. We aten samen met onze kinderen, maakten puree en spreiden elk onze fishsticks op de bakplaat. Hij maakte er later een opmerking over – over mijn keuze weg van kwaliteit. Het raakte me wel, maar het is zo moeilijk om zoals hem in een gigantische en aangename supermarkt te gaan shoppen en er goede kaas, vlees en kwaliteitsproducten te kopen. “Merken zijn des duivels!”, roept de stem van mijn jeugd.

Het blijft moeilijk. Geld uitgeven voor dingen waar ik niet expliciet voor heb gespaard kan me soms nog fysiek pijn doen. Gelukkig lig ik al iets minder dan vroeger wakker van die ene euro in de winkel.

Foto: Colruyt Group

Een reactie achterlaten

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.