Soms denk ik: ik ben geen man van gevoelens. Of toch wel?
Maar zo werkt het niet.
Mekeppeke wees me maanden geleden al op een tekst van Kelly Deriemaeker, de blogster achter talesfromthecrib.be die tegenwoordig vooral via Instagram en andere kanalen opereert, hoe we ons toch lijken te schamen om gevoelens. Over hoe deugddoend het kan zijn om dan toch eens te huilen bij een goede vriendin.
Dat herken ik maar al te goed.
Daarom geef ik de voorkeur aan de term “emoties” boven “gevoelens”. Een linguïst zal wel het verschil kunnen duiden tussen de twee. Misschien zijn emoties zijn rauwer, zonder woorden? Of worden ze eerder verwerkt in de hypothalamus, of waar weet ik allemaal?
Ik zie vooral de taal: in emoties ziet “e-“, Latijn voor uit, zoals in andere Latijnse afgeleiden als exit of e-vacuatie; en motie, van Latijn “movere”, bewegen. Emoties moeten dus “uit-bewegen”. Het zijn dingen die je voelt en die komen kloppen aan de uitgang.
Stapel je ze op, dan zal je er last van hebben. Deze YouTube film vond ik trouwens geweldig daarover: wat er gebeurt als je je grenzen niet afbakent, dingen voor jezelf houdt.
Een therapeut zei me ooit dat mijn ouders me onrecht hebben gedaan. Dat vond ik langs de ene kant heel moeilijk om dragen. Langs de andere kant kan ik het wel plaatsen: ja, ik vind het heel jammer en pijnlijk dat ik niet de tools heb meegekregen om emoties snel te ventileren. Mijn ouders heb ik elk een keer zien wenen, denk ik, meer niet. Over moeilijke onderwerpen werd niet vaak gesproken. Dus ook bij mij zit het vast: zelfs bij een “professional” zoals een psycholoog slaagde ik er lang amper in om open te vertellen.
Het zit (of zat) trouwens niet alleen vast bij mij. Jarenlang voedden mekeppeke en ik onze kinderen ook een beetje zo op. Een boos kind moet even “afkoelen” en apart gaan zitten, een wenend kind bied je onmiddellijk troost. Of nu: als onze dochter, die weinig haar stem verheft, toch eens boos wordt, dan zeg ik al makkelijk: “Wat doe je nu?”
Onze visie op opvoeden is intussen veranderd. Laatst waren we als ouders erg, erg trots. Op dezelfde dag lieten de kinderen de emoties “uitbewegen”. Onder invloed van enig ochtendhumeur met stress, vermoedelijk, zeiden we wat kribbigs tegen onze zoon. Die driftig van zich afbeet: “je moet dat niet zeggen tegen mij!” Onze dochter was ’s avonds verdrietig en boos op ons, en vertelde erover in bed. Zo trots was ik, dat die kinderen het kunnen laten stromen, kunnen roepen, kunnen boos zijn, en het er mag zijn.
Zelf probeer ik mee te doen: voelen en laten stromen. Maar het is zo moeilijk als er mensen bij zijn. Huilen bij een vriend of vriendin, zoals Kelly beschreef, dat lukte me slechts schoorvoetend.
Foto: Pixabay